Zeezicht
Zij volgt mijn voetstappen in het zand
met veel te grote passen.
Ze grijpt vastberaden naar mijn hand.
In haar ogen is de zee azuur met goud
en de wolken toveren tapijten.
Ze glimlacht omdat ze van leven houdt.
Met haar haren verward met de wind
Raakt ze verwonderd door de golven.
Ze is zo klein en nog even kind.